Lumen

 

Bij LED lampen wordt gesproken over Lux en Lumen om de kracht van een lamp aan te duiden. Deze eenheden worden vaak door elkaar gebruikt. Dit geeft verwarring over de kwaliteit en toepassing van verlichting. Ook is het lastig om een goede vergelijking te maken. Wij leggen u graag uit wat het verschil is tussen deze eenheden en waar u op moet letten bij de aanschaf van nieuwe lampen.

 

 

LUX EN LUMEN

Lux en lumen, beide eenheden geven een lichtintensiteit aan. Kort door de bocht;

“Lumen geeft de hoeveelheid licht aan die een lichtbron uitstraalt, lux geeft daarentegen de verlichtingssterkte aan op een bepaald oppervlak, bijvoorbeeld een bureau of werkplek.”

 

Lumen

Het lumen (symbool: lm) is de eenheid voor lichtstroom. Het meet de totale hoeveelheid licht dat een lichtbron in alle richtingen uitstraalt. Lichtstroom houdt rekening met de gevoeligheid van het oog voor het zichtbare deel van de elektromagnetische straling. Lumen is dan ook de eenheid om de helderheid van een lichtbron te meten onafhankelijk van de richting van de lichtbundel.

Lichtstroom is een maat voor de totale hoeveelheid licht in een lichtbundel. Lichtsterkte is een maat voor de lichtdichtheid. Bekijkt men een deel van een lichtbundel dan heeft dat deel een kleinere lichtstroom (in lumen) maar (in principe) dezelfde lichtsterkte (in candela) als de hele bundel. De lichtstroom hangt af van het vermogen van de bron en van de kleur van het licht. Een gloeilamp geeft een lichtstroom van ongeveer 12 lm/W. Hoe kleiner de stralingshoek waarin het licht uitgezonden wordt, hoe hoger de lichtsterkte (bij gelijkblijvende lichtstroom).

 

LUX

De lux (symbool lx), Latijns voor licht, is een eenheid van verlichtingssterkte: 1 lux is de verlichtingssterkte voortgebracht door 1 candela op een oppervlak loodrecht op de lichtstralen op een afstand van 1 meter van de bron.

De lux stemt dus overeen met de verlichtingssterkte die men heeft wanneer iedere vierkante meter van het beschouwde oppervlak een lichtstroom van één lumen ontvangt. Het aantal lux wordt bijgevolg gevonden als het quotiënt van de totaal ontvangen lichtstroom, uitgedrukt in lumen, en de grootte van het verlichte oppervlak uitgedrukt in vierkante meters; derhalve is 1 lux = 1 lumen/m².

Lux kan van verschillende afstanden worden gemeten. Let goed op wanneer u een vergelijking maakt tussen twee lampen. Een lamp die op drie meter afstand hetzelfde aantal lux geeft dan een lamp gemeten op één meter, is veel krachtiger dan degene gemeten op een meter.

Met een lichtmeter kunt u de luxwaarde meten van ieder oppervlak of ruimte. Zorg bij het meten wel dat de lichtmeter op werkhoogte wordt geplaatst. Naarmate de afstand van de lichtbron tot het te verlichten voorwerp groter wordt, neemt de verlichtingssterkte in het kwadraat af.

 

CANDELA

Lichtsterkte wordt aangeduid door de candela (symbool cd). De lichtsterkte geeft aan hoeveel licht zich bevindt in ieder stukje van een lichtbundel. Het woord candela betekent kaars in het Latijn. Eén candela komt ongeveer overeen met de lichtsterkte van een normale kaars.

De candela is verwant aan de eenheden lumen en lux. De eenheid lumen wordt gebruikt voor de totale lichtstroom in een lichtbundel. Een lichtbundel met een sterkte van 1 candela en een ruimtehoek van 1 steradiaal (voor een kegelvormige bundel komt dit overeen met een openingshoek van 65,5°) heeft een totale lichtstroom van 1 lumen. 1 candela is dus gelijk aan 1 lumen per steradiaal. Wanneer een bundel met een sterkte van 1 lumen op een oppervlak van 1 vierkante meter valt geeft dit een verlichtingssterkte van 1 lux. 1 lux is dus gelijk aan 1 lumen per vierkante meter.

 

Lux als betrouwbare meetwaarde voor verlichting

Lux wordt als waarde gehanteerd om de hoeveelheid licht per vierkante meter te weergeven. 1 lux staat gelijk aan 1 lumen per vierkante meter (m²). Hierdoor wordt de tekortkoming van lumen ondervangen. Terugkomend op het voorbeeld van het toilet; creëert lamp X in een toiletruimte een hogere luxwaarde dan in een sporthal. Lux is de meest betrouwbare waarde voor het bepalen van de hoeveelheid licht. Een korte opsomming van een aantal algemene luxwaarden:

 

Situatie lux
zonlicht 100.000
daglicht 15.000
bewolkte dag 1.000
donkere dag 100
volle maan 0,1

 

Luxwaarden voor verschillende toepassingen

De Europese Unie heeft normen gesteld voor luxwaarden in diverse binnenverlichtingsomgevingen. Zie hiervoor de NEN–normen voor werkplekverlichting.

 

Kantoorpanden lux   Scholen lux
Werkplek 500 gymnastieklokaal 375
vergaderruimte 500 klaslokaal 300
gang 100 collegezaal 500
receptie 300 praktijklokaal 750
archief 200 toilet 100
kantine 200 tekenlokaal 800
Bedrijfshallen/industrie lux   Sportaccommodaties lux
opslag- en voorraad 100 gymzaal 300
expeditie en verpakkingsruimte 300 sporthal 500
metaalbewerking 300 fitness/vechtsport/aerobics ruimte 200
gangpad 150 zwembad 300
assemblage 300 kleedkamers 150
laboratorium 500
Parkeergarages lux
parkeervak   75
rijstrook   75
lift/trappenhuis 100
Kassa/balie/betaalautomaat 300

 

Lumen (lichtstroom) van een lichtbron

Om een indicatie te geven, een overzicht van de meest voorkomende lichtbronnen met daarbij de lichtstroom in lumen.

Lichtbron Lumen per watt
gloeilamp 15
halogeen 20
spaarlamp 60
TL buis (T8) 70
TL buis (T5) 100
LED TL 110
LED PL PRO 115

 

LED T5 PRO                                                   160

REGELGEVING

In de verlichtingsnorm NEN – EN 12464-1 wordt de minimum verlichtingssterkte aangegeven in lux, voor verschillende plaatsen, werkzaamheden en toestellen. De norm geeft verlichtingseisen voor werkplekken binnenshuis, die tegemoetkomen aan de behoeften aan visueel comfort en visuele prestatie. Alle gebruikelijke visuele taken zijn in de norm in aanmerking genomen, ook het werken met beeldschermen.

 

De praktijk verlichtingssterkte moet worden verhoogd, als:

  • de oogtaak kritisch is;
  • herstel van fouten tijdrovend of kostbaar is;
  • nauwkeurigheid of een hoge productiviteit belangrijk zijn;
  • kleine details of lage contrasten aanwezig zijn;
  • de taak gedurende ongebruikelijk lange tijd wordt verricht;
  • het gezichtsvermogen van de werknemer beneden normaal is.

 

De praktijk verlichtingssterkte moet worden verlaagd, als:

  • details ongebruikelijk groot zijn of een zeer hoog contrast hebben;
  • de taak gedurende ongebruikelijk korte tijd wordt verricht.
Bel ons